Meldcode stappenplan
De vijf stappen voor de vrijgevestigde psycholoog/ psychotherapeut bij vermoeden van huiselijk geweld en kindermishandeling
- Stap 1 – het in kaart brengen van signalen
Als wij in onze functie als zorgprofessional signalen opvangen van huiselijk geweld of kindermishandeling, leggen we deze signalen vast in het cliëntdossier, ook de (uitkomsten van) de gesprekken die we over de signalen voeren met de cliënt, de stappen die we zetten en de besluiten die we nemen. Daarbij is het van belang om feiten en signalen uit elkaar te houden. Als de informatie van een ander komt dan de cliënt zelf, vermelden we deze bron bij de informatie.
Verplichte kindcheck
Wij zijn als zorgprofessional verplicht te controleren of er kinderen in het gezin zijn en we proberen vervolgens met zekerheid vast te stellen of deze kinderen veilig zijn. Zo niet, dan worden de stappen van de meldcode doorlopen. We doen de ‘kindcheck’ wanneer de situatie of conditie van een cliënt risico’s oplevert voor het kind. Bijvoorbeeld bij een psychische stoornis of verslavingsproblematiek, of bij cliënten die te maken hebben met huiselijk geweld. Het spreekt voor zich dat Veilig Thuis wordt ingeschakeld als een kind acuut gevaar loopt.
- Stap 2 – collegiale consultatie en raadplegen van Veilig Thuis
Om de hierboven genoemde en in kaart gebrachte signalen goed te kunnen duiden, is overleg met een deskundige collega noodzakelijk. Op basis van anonieme cliëntgegevens raadplegen wij (daarnaast) ook Veilig Thuis of een deskundige op het gebied van letselduiding (arts of verpleegkundige) raadplegen. We hoeven daarvoor ons beroepsgeheim niet te doorbreken.
- Stap 3 – een gesprek met de cliënt
Na het collegiaal overleg en/of het adviesgesprek met Veilig Thuis, bespreken we de signalen met de cliënt. Soms worden in dat gesprek de vermoedens van mishandeling of geweld weggenomen en zijn vervolgstappen niet nodig. In het gesprek zullen wij:
- het doel van het gesprek uitleggen;
2. de signalen (de feiten die we hebben vastgesteld en de waarnemingen die we hebben gedaan) bespreken; - de cliënt uitnodigen om daarop te reageren;
4. pas na deze reactie interpreteren we wat we hebben gezien, gehoord en verteld.
Mocht door het voeren van een gesprek over de signalen de veiligheid van een van de betrokkenen in het geding kunnen komen, dan kunnen we besluiten onze vermoedens nog niet met de cliënt te bespreken. Denk daarbij aan de mogelijkheid dat de dader zich afreageert op het slachtoffer of dat de cliënt de contacten met ons zal verbreken, waardoor we hem/haar uit het zicht verliezen. Het kan ook zijn dat een cliënt te jong is, waardoor een dergelijk gesprek te belastend is. Ook hierover overleggen we indien nodig met Veilig Thuis.
Bij het voeren van een gesprek met een kind alleen, geldt als uitgangspunt dat de ouders hierover vooraf worden geïnformeerd, behalve wanneer we vermoeden dat de veiligheid van het kind daarmee in gevaar komt.
Als we op basis van de signalen een ernstig misdrijf vermoeden, zullen we de te zetten stappen afstemmen met de interventies van de politie, al dan niet via het Veilig Thuis. Gesprekken met slachtoffer en getuige kunnen het leveren van bewijs in de strafzaak namelijk belemmeren.
- Stap 4 – het wegen van het geweld of de kindermishandeling
Na de beschrijving van de signalen, de uitkomsten van het gesprek en het advies van deskundigen, wegen we de verkregen informatie. We doen dat met een inschatting van het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling en de aard en ernst ervan. Veilig Thuis kan ons hierbij helpen. Bij twijfel over het risico, de aard en de ernst van het geweld / de mishandeling raadplegen we altijd Veilig Thuis; zij helpen ons bepalen of het verstandig is zelf hulp te organiseren of een melding te doen.
Wij kunnen als vrijgevestigd psycholoog/psychotherapeut informatie inwinnen bij de huisarts.
- Stap 5 – het nemen van een beslissing: hulp organiseren of melden We komen op basis van alle informatie tot een besluit:
➢ We organiseren al dan niet zelf hulp, of
➢ We melden onze vermoedens al dan niet bij Veilig Thuis.
Het gaat er bij deze afweging om of we zelf, gelet op onze competenties, verantwoordelijkheden en professionele grenzen, in voldoende mate effectieve hulp kunnen bieden of organiseren. In alle gevallen waarin dit niet of maar gedeeltelijk het geval is, kunnen we overwegen een melding te doen.
Als we ons daarentegen capabel achten waar nodig zelf hulp te kunnen organiseren, dan kunnen we alsnog een melding doen als het geweld niet te stoppen blijkt of opnieuw oplaait.